Inzicht

Reynaert brengt Bruun naar de zogenaamde boom met honing en zegt hem dat hij zich wel moet beheersen:

‘Ic [o.v.t.] ontheert ende onthervet,
Wel soete oem, mesquame hu yet.’

In dit fragment is een vorm van het werkwoord sijn weggelaten. Vul de juiste vorm van het werkwoord in; de te kiezen tijd staat tussen vierkante haken. Je moet zelf bepalen om welke modus het gaat: indicatief, imperatief of conjunctief.

[fill]

[ware][waere]

[/fill]

Vertaling: ‘Ik zou onteerd en geruïneerd zijn, lieve oom, als u iets zou overkomen.’
Uitleg: De juiste modus is de conjunctief, omdat er sprake is van een niet-werkelijkheid. De juiste vorm hierbij in de o.v.t. is ware, eerste persoon enkelvoud.

[previous][next]

[symple_toggle title=”De werkwoorden sijn en hebben“]

De werkwoorden sijn en hebben worden net als in het hedendaagse Nederlands gebruikt bij het vormen van samengestelde tijden. De belangrijkste vormen van sijn vind je in Mooijaart & Van der Wal, p. 72.

Let op: de eerste twee vormen van sijn kennen dialectische varianten:
Ic bem (Vlaams) komt bijvoorbeeld voor naast het gebruikelijke ic ben of ic bin; du best komt voor naast du bist.

Verschillende vormen van hebben kunnen zonder of met tweede e geschreven worden: naast du heves komt bijvoorbeeld du heefs voor; naast ghi hebbet, ghi hebt of zelfs ghi hevet/heeft, of in de o.v.t.: ic hadde naast ic had.

Let op: De conjunctief van sijn komt vaak voor in vaste uitdrukkingen:

  • Tensi (het en si) ic siec ben, ic come daer -> Tenzij ik ziek ben, kom ik daar.

[/symple_toggle]

[symple_toggle title=”De werkwoorden moghen en sullen“]

De betekenis van deze onregelmatige werkwoorden komt vaak niet overeen met die in het hedendaagse Nederlands.

  • moghen: ic machic mochtegemoghen betekent vrijwel altijd kunnen.
  • sullen: ic sal ic soudewi souden – (geen volt. deelw. bekend) betekent vaak moeten.

[/symple_toggle]

[symple_toggle title=”Het werkwoord werden“]

De infinitief van het hedendaagse werkwoord worden, luidt in het Middelnederlands werden. De stamtijden zijn:

werden: ic wart (o.v.t.) – wi worden (o.v.t.) – (ge)worden (v.v.t.)

Naast werden komt in ook het dialectische worden voor in de tegenwoordige tijd, en naast wart (o.v.t.) vind je ook al wert. Dit is erg verwarrend. De context moet daarom vaak uitsluitsel geven bij de vertaling van dit werkwoord.

[/symple_toggle]

[symple_toggle title=”M&W 72″]

De onregelmatige werkwoorden sijn en hebben vervullen een belangrijke rol bij de vorming van samengestelde tijden. De belangrijkste vormen uit de paradigmata van deze werkwoorden zijn:

Infinitief  sijn/wesen
Imperatief  wes/bes/si/sijt
Participium pret.  gewesen/geweest/gesijn

Sijn

presens indicatief presens conjunctief preteritum indicatief preteritum conjunctief
icduhi/siwighisi ben/bembest/bistes/issijnsijtsijn sisijssisijnsijtsijn waswaerswaswarenwaertwaren Waere/warewaerswaere/warewarenwaertwaren

 

Hebben

  Presens indicatief Presens conjunctief Preteritum indcatief Preteritum conjunctief
icduhi/siwighisi hebbehebbes/heefshevet/heefthebbenhebbet/hebt/hevet/hefthebben hebbehebbes/heefshevet/hevethebbenhebbet/hebthebben hadde/hadhaddeshadde/hadhaddenhaddethadden haddehaddeshaddehaddenhaddethadden

 

[/symple_toggle]

Leave a Comment.