Inzicht

Vertaal de volgende woordgroep:

Sijn neve Jan, sgraven zone van henegouwen

[fill]

[zijn neef Jan, de zoon van de Graaf van Henegouwen][Zijn neef Jan, de zoon van de Graaf van Henegouwen]

[/fill]

 

Vertaling: zijn neef Jan, de zoon van de Graaf van Henegouwen
Uitleg: De genitiefgroep (sgraven zone) is hier vooropgeplaatst en de bepaling staat helemaal achteraan, waar wij deze in het hedendaagse Nederlands direct laten volgen op het substantief waar de bepaling bij hoort.

[previous][next]

[symple_toggle title=”Bijvoeglijk naamwoord in postpositie”]

In ons moderne Nederlands ligt ook de woordvolgorde binnen de nominale groep vast. De normale volgorde is:

lidwoord/aanwijzend vnw. – bijvoeglijk vnw. – zelfstandig nw.

Ook in het Middelnederlands gaan attributieve bijvoeglijke naamwoorden in principe vooraf aan het zelfstandig naamwoord waarop zij betrekking hebben. Zij kunnen echter ook achter het zelfstandig naamwoord geplaatst worden (dus: in postpositie, net als in het Frans). Voorbeelden:

doen Elegast, die ridder goet, quam in des conincs sale-> toen de goede ridder Elegast in de zaal van de koning kwam

dit verwijt vileynich -> dit kwaadaardige verwijt

Let op: een bijvoeglijk naamwoord dat voor een zelfstandig naamwoord staat wordt verbogen; een bijvoeglijk naamwoord dat na een zelfstandig naamwoord staat blijft meestal (maar niet altijd!) onverbogen, voorbeeld: sine veede groet -> zijn grote vete.

[/symple_toggle]

[symple_toggle title=”Genitiefgroepen en voorzetselgroepen”]

Zelfstandige naamwoorden kunnen ook voor andere zelfstandige naamwoorden geplaatst worden. De naamval (vooral de genitief en de datief) geeft dan de onderlinge relatie aan, bijvoorbeeld de bezitsrelatie (van de ridder, van de koning). De bezitsrelatie kan worden uitgedrukt door een genitief of door een voorzetselgroep. Ook genitief en voorzetselgroep komen zowel vóór als achter het zelfstandig naamwoord voor. Voorbeelden:

in ere weduwen huus -> in het huis van een weduwe

des conincs sale -> de zaal van de koning

der nonnen kinder nam hi beide -> de kinderen van de non

die slotele vander sacristien -> de sleutels van de sacristie

Het is ook mogelijk dat zelfstandige naamwoordgroepen opgesplitst worden, voorbeeld: des keysers dochter van Griekenland, die Theophanus wart genant -> de dochter van Theophanus, de keizer van Griekenland.

In het laatste voorbeeld zien we ook dat de bijvoeglijke bepaling die Theophanus wart genant helemaal achteraan staat en niet, zoals in het hedendaagse Nederlands, direct bij het woordt waar ze bij hoort. Dit verschijnsel wordt extrapositie genoemd.

Zie voor postpositie en extrapositie Mooijaart & Van der Wal, p. 96 en 97.

[/symple_toggle]

[symple_toggle title=”M&W 96/97″]

De gebruikelijke volgorde van de nominale groep is die van lidwoord/aanwijzend voornaamwoord – adjectief – substantief. Postpositie of achterplaatsing van het adjectief komt ook wel voor, zoals blijkt uit het volgende voorbeeld: doen Elegast, die ridder goet, quam in des conincs sale ‘toen Elegast, de voortreffelijke ridder, het paleis van de koning binnenkwam’. In taaltypologisch onderzoek zijn de woordvolgorde van substantief en adjectief, de plaats van de bijvoeglijke bijzin en veel andere woordvolgorde-verschijnselen in verband gebracht met de basisvolgordes SOV en SVO. In het Middelnederlands gaan attributieve adjectieven normaliter vooraf aan het substantief waarbij ze horen, een situatie die vrij gebruikelijk is in SOV-talen met een volgorde bepaling – kern tegenover SVO-talen met een volgorde kern – bepaling. Postpositie van het adjectief komt dan ook vaak voor in SVO-talen.

De bezitsrelatie wordt uitgedrukt door middel van een genitief of een voorzetselgroep. De genitief kan voorafgaan aan het substantief of erop volgen: een vooropgeplaatste genitief komt overeen met SOV en een achtergeplaatste genitief met SVO. Beide woordvolgordes komen in het Middelnederlands voor: des conincs sale en die sale des conincs. De ook optredende voorzetselgroep die de bezitsrelatie uitdrukt staat achter het substantief, die sale van den coninc, wat dus met SVO correspondeert.

Opmerkelijk is dat het Middelnederlands nauwelijks achterzetsels kent: vergelijk hierboven quam in des conincs sale met kwam het paleis van de koning in/binnen. Voorzetsels komen voornamelijk voor in SVO-talen, achterzetsels in SOV-talen. In dit opzicht vertoont het Middelnederlands dus een SVO-kenmerk, terwijl bij de andere behandelde woordvolgordes het beeld gemêleerd is. We zagen dat ook de verbale woordvolgordes in het Nederlands een hybridisch beeld laten zien: SVO in de hoofdzin en SOV in de bijzin.

Er kunnen nog enkele woordvolgordeverschijnselen gesignaleerd worden die geen directe relatie met het taaltype, SOV of SVO, hebben. Een voorzetselgroep volgt over het algemeen op het substantief, maar we treffen in het Middelnederlands ook diverse ongebruikelijke woordvolgordes aan. Zo staat de voorzetselgroep niet onmiddellijk achter het substantief bisscop maar pas na de persoonsvorm staerf in so dat die bisscop staerf van der stede ‘zo [gebeurde het] dat de bisschop van de stad stierf’. We noemen dat verschijnsel extrapositie van de voorzetselgroep: het zinsdeel wordt geplaatst buiten het syntactisch element waar het bij hoort. Hetzelfde extrapositieverschijnsel treedt ook op vanuit een vooropgeplaatste genitiefgroep met een voorzetselgroep, zoals in: sijn neve Jan, sGraven zone van Henegouwen ‘zijn neef Jan, de zoon van de graaf van Henegouwen’. Voorts kan geconstateerd worden dat er enige afstand kan bestaan tussen de bijvoeglijke bijzin en het antecedent. Vergelijk de bijvoeglijke bijzin die … mede, die als antecedent die hope heeft: dus weert die hope van hem die doet, die hem geeft troest ende coenheit mede ‘zo houdt de hoop, die hem steun en geestkracht geeft, de dood van hem verwijderd’ en ende Eggheric quam met groter ghere ten crite waert, die sere was int hert fel ‘en Eggeric, die zeer verbeten was, kwam met grote strijdlust naar het strijdperk’.

[/symple_toggle]

Leave a Comment.